Adembescherming
Adembescherming - Maskers, filters, luchtslangen en meer...
Bij het gebruik van onafhankelijke adembescherming is men niet afhankelijk van de kwaliteit van de lucht in de omgeving. Er zijn verschillende situaties waarbij het absoluut noodzakelijk is om onafhankelijke adembescherming te gebruiken:
- Bij geen en / of onvoldoende zuurstof;
- Enige kans op vermindering van het zuurstofgehalte (besloten ruimte);
- Eventuele aanwezigheid van stoffen waarvoor speciale regelgeving geldt;
- Als de aanwezige stof geen geschikte waarschuwingseigenschappen heeft; (onzichtbaar of reukloos)
- Als de verontreiniging te groot is.
In het overgrote deel van deze gevallen kunt u afhankelijke adembescherming gebruiken. Dit is adembescherming die lucht in de werkomgeving filtert voordat deze wordt ingeademd.
Tevens kunnen er situaties zijn waarin men geen adembescherming nodig heeft bij het uitvoeren van de werkzaamheden, maar er bij calamiteiten wél gevaarlijke stoffen kunnen vrijkomen. Hiervoor bestaan er vluchtmaskers die de gebruiker in staat stelt om vanaf de werkplek een veilige plaats te kunnen bereiken. ( Deze dienen wel op vaste plaatsen binnen het bedrijf opgehangen te worden, waardoor ze makkelijk en snel berieikbaar zijn. Tevens is het in veel gevallen verplicht deze plaatsen te markeren d.m.v. een pictogram.) Het geniet dus zeker de voorkeur om altijd een eigenmasker in bezit te hebben.)
Grenswaarden
Voor producten met gevaarlijke eigenschappen worden binnen Europa verschillende grenswaarden gehanteerd. Voor het beoordelen van deze producten dient steeds op nationaal niveau de grenswaarde te worden beoordeeld.
Internationaal en met name in de USA wordt gebruik gemaakt van de zogenoemde TLV-waarde ofwel Treshold Limit Value (toelaatbare waarde). De TLV-waarde is de concentratie tijdens de werktijd waarboven het niet langer mogelijk is te waarborgen dat een normaal gezond persoon geen letsel ondervindt wanneer hij er gedurende zijn loopbaan acht uur per dag aan blootgesteld is. Net als overigens bij de MAC-waarden, kent de TLV waarde de ceiling value of plafondwaarde (TLV-C) en de Short Term Exposure Limit of 15 minuten tijdgewogen gemiddelde blootstelling (TLV-STEL). Ook deze TLV-waarden worden jaarlijks geëvalueerd.
Adembescherming in Nederland
In Nederland geldt sinds 1 januari 2007 de gewijzigde Arbeidsomstandighedenwet. Deze gaat uit van gezondheidskundige waarden die door de bedrijven zelf worden vastgesteld. Ondanks dit blijft de overheid actief met het opstellen van grenswaarden. Dit resulteert in een beperkte lijst met ’overheidsgrenswaarden’, de (publieke) wettelijke grenswaarden.
Deze waarden betreffen publieke normen die worden vastgesteld voor:
- Bijzondere, niet-kankerverwekkende gevaarlijke stoffen; en
- De (genotoxische) kankerverwekkende stoffen.
De volledige lijst met grenswaarden wordt jaarlijks gepubliceerd door Sdu uitgevers.
Protectiefactoren
Adembeschermende middelen zijn bijna altijd voorzien van een protectiefactor. Deze factor geeft de mate aan waarin lucht wordt gezuiverd van de verontreiniging. Of anders gezegd, de protectiefactor is het verschil tussen de concentratie schadelijke stof in de omgeving, dus buiten het masker, en de concentratie daarvan in de ingeademde lucht. In de Europese normen is de NPF vastgesteld. Dit is de Nominale Protectiefactor. Deze geeft de beschermingsgraad aan waaraan het adembeschermingsmiddel moet voldoen onder laboratoriumomstandigheden. Naast de NPF bestaan er nog vele andere protectiefactoren die iets zeggen over het inzetten van het middel in de praktijk. Dit kan van land tot land en van situatie tot situatie verschillen. De vragenlijst aan het begin van dit hoofdstuk en de aanwijzingen voor het gebruik van afhankelijke dan wel onafhankelijke adembescherming zijn slechts een eerste verkenning van een complex onderwerp. Voor meer informatie over adembescherming voor uw specifieke bedrijfsomstandigheden kunt u altijd bij ons terecht.
Afhankelijke adembescherming
Filtermaskers
We onderscheiden hierin:
- Filterend halfgelaatsmasker tegen deeltjes (stofmaskers);
- Filterend halfgelaatsmasker tegen gassen en dampen of combinaties van gassen en dampen met deeltjes (geen verwisselbare filters);
- Halfgelaatsmaskers met verwisselbare filters tegen deeltjes en/of gassen en dampen;
- Volgelaatsmaskers met verwisselbare filters tegen deeltjes en/of gassen en dampen.
Stofmaskers beschermen uitsluitend tegen vaste stofdeeltjes, vezels, microorganismen, nevels en aërosolen. Drie klassen worden onderscheiden in de EN 149: 2001: FFP1, FFP2 en FFP3. De inwaartse lekkage (T.I.L.) bepaalt de beschermingsgraad die het stofmasker kan bieden.
Half- en volgelaatsmaskers worden altijd gebruikt in combinatie met filterbussen tegen deeltjes, tegen gassen of dampen of tegen een combinatie van beide. Halfgelaatsmaskers omsluiten neus, mond en kin, maar laten de ogen onbeschermd. Volgelaatsmaskers omsluiten het hele gezicht inclusief de ogen. De afdichting op het gezicht is bij een volgelaatsmasker het best, minder bij een halfgelaatsmasker met filterbus en het minst bij een stofmasker (snuitje). Het werken met stof-, half- en volgelaatsmaskers is niet toegestaan voor baarddragenden.
Filterbussen
In de filterbussen onderscheiden we drie typen:
- Stoffilters;
- Gasfilters;
- Combinatiefilters.
Stoffilters beschermen alleen tegen vaste en vloeibare deeltjes. De norm EN 143 kent drie klassen stoffilters: P1, P2 en P3. Deze indeling is gebaseerd op de filtercapaciteit bij 95 liter/minuut. P1 = 80%; P2 = 94%; P3 = 99,95%.
Gasfilters beschermen tegen gassen en dampen, m.u.v. koolmonoxide.
Combinatiefilters beschermen tegen zowel gassen en dampen alsook tegen deeltjes. De norm EN 14387 onderscheidt drie filterklassen: 1, 2 en 3. De meest voorkomende zijn klasse 1 en klasse 2.
- Gasfilter klasse 1: filtercapaciteit geschikt voor een omgeving met een verontreiniging lager dan 0,1 vol% = 1.000 ppm.
- Gasfilter klasse 2: filtercapaciteit geschikt voor een omgeving met een verontreiniging lager dan 0,5 vol% = 5.000 ppm.
Niet alle filterbussen zijn geschikt voor alle typen gassen en dampen. Er wordt onderscheid gemaakt per soort gas
Motoraangedreven systemen
Dit zijn systemen waarbij de lucht niet wordt aangezogen door de gebruiker zelf, maar met behulp van een ventilator. Deze zuigt de lucht door het filter en leidt de gezuiverde lucht via een masker of een luchtkap bij de gebruiker. Dit werkt comfortverhogend. Daarnaast ontstaat er door het principe van overdruk de mogelijkheid om te werken met luchtkappen en luchthelmen.
Onafhankelijke adembescherming
Er zijn drie principes van onafhankelijke adembescherming:
- Ademluchttoestel
- Aansluiting op een ademluchtleidingnet
- Kringloopademtoestel (zuurstofgenererend)
Ademluchttoestellen werken met ademlucht onder hoge druk in flessen. Via een reduceerventiel en een ademhalingsautomaat wordt de lucht gedoseerd naar behoefte in het masker gebracht. Ademluchttoestellen zijn de veiligste methode voor het werken in zuurstofarme ruimten. Met een ademluchttoestel heeft den gebruiker optimale bewegingsvrijheid, maar een beperkte tijd om te werken. Het werken met deze toestellen mag alleen als de gebruiker hiervoor getraind is.
Bij het werken met een ademlucht leidingnet wordt schone lucht naar de gebruiker gevoerd via een leidingnetsysteem. De gebruiker draagt een luchtkap of een masker. Kringloop ademtoestellen laten we hier verder buiten beschouwing. Als meer informatie gewenst is, helpen wij u graag verder. De tijdsduur van werken is bij deze methode in principe onbeperkt. Wel is de gebruiker beperkt in bewegingsvrijheid omdat de lengte van de luchtslang de actieradius bepaalt. De werkgever moet er verder voor zorgen dat de lucht die uit het leidingnet komt voldoet aan de EN 12021. Het is daarom aan te raden hiervoor geen gebruik te maken van het standaard persluchtleidingnet maar een apart ademluchtleiding net te gebruiken, met de juiste luchtbehandeling om aan genoemde norm te voldoen. Voor een eventuele nabehandeling van de lucht bij de gebruiker heeft Productwereld ademluchtfilter sets in het programma.
Europese normen Adembescherming
- EN 136 Volgelaatsmaskers.
- EN 137 Onafhankelijk ademluchttoestel.
- EN 140: 1998 Halfmaskers en kwartmaskers.
- EN 141 Gas- en combinatiefilters (LET OP: oude norm, vervangen door EN 14387).
- EN 143: 2001 Deeltjesfilters.
- EN 146 Aangedreven filters (LET OP: oude norm, vervangen door EN 12941).
- EN 148-1 Standaard schroefdraad voor gelaatsstukken en filterbussen (roldraad 40 mm).
- EN 149: 2001 Stofmaskers (filtrerende halfmaskers ter bescherming tegen deeltjes).
- EN 270 Luchtkappen voor toevoer van samengeperste lucht (LET OP: oude norm, vervangen door EN 14593 / EN 14594).
- EN 403 Vluchtmaskers (Filtrerende toestellen met kap voor vluchtdoeleinden bij brand).
- EN 405 Filtrerend halfmasker ter bescherming tegen gassen of gassen en deeltjes.
- EN 1827: 1999 Halfmaskers zonder inademventiel en met deelbare filters ter bescherming tegen gas of gas en deeltjes of tegen alleen deeltjes.
- EN 1835 Slangentoestellen (LET OP: oude norm, vervangen door EN 14593 / EN 14594).
- EN 12941 Aangedreven filters gecombineerd met een helm of een kap.
- EN 12942 Aangedreven filters gecombineerd met volgelaatsmaskers, halfgelaatsmaskers of kwartgelaatsmaskers.
- EN 14387 Gasfilters en combinatiefilters.
- EN 14594 Slangentoestel geschikt voor continu stromende samengeperste lucht.